Preventie: Voorkomen is beter dan genezen


Het kwik stijgt weer regelmatig boven de 25 graden Celsius, dus hoog tijd om mezelf een zomers kapsel te laten aanmeten. Hiervoor ga ik al jaren naar dezelfde kapsalon in het dorp waar ik woon. Het is een kleine salon waar hippe dames met net iets teveel make-up op iedereen vakkundig van een nieuwe coupe voorzien. Na binnenkomst in de salon word ik even in de wacht gezet door een stagiaire die me vriendelijk een kopje koffie aanbiedt aan de grote ovale tafel in de salon. Klantvriendelijkheid staat hoog in het vaandel. Terwijl ik de sportkatern van de krant doorspit, zie ik een aantal oudere dames zitten die onder grote zoemende kappen de laatste minuten van hun krul- en kleurbehandeling ondergaan. Hierna ben ik aan de beurt.
 
Isabelle komt naar me toe gelopen en nodigt me hartelijk uit om plaats te nemen aan de wastafel. Isabelle is de eigenaresse van de salon. Ze heeft net iets te blond haar, haar nepnagels staan strak in de lak en zijn voorzien van een kek motiefje. Ze heeft schoenen met hakken aan waarbij het al een wonder is dat je er überhaupt op kan staan. Nadat ik naar de ongemakkelijke zittende stoel aan de wastafel word gedirigeerd, begint Isabelle mijn haar in te schuimen. Tijdens het wassen van mijn haar en het onvermijdelijke masseren van de hoofdhuid vertelt ze me dat het gigantisch drukke weken zijn in de salon.
 
Ik laat me verleiden tot het stellen van een vraag. Normaal hebben kapsters al weinig moeite om een knipbeurt van een half uur vol te praten zonder dat je zelf iets zegt, maar als je ze een vraag stelt, lijkt het een vrijbrief om van hun hart geen moordkuil te maken en compleet leeg te lopen over het wel en wee in de salon.
 
Maar goed, de vraag is gesteld. Hoe komt het toch dat het zo’n drukke weken zijn? Isabelle vertelt me dat haar collega Anneke al 15 weken ziek thuis zit ten gevolge van schouder- en nekklachten. Dit houdt in dat zij en haar medewerkers nu de uren van Anneke moeten opvangen waardoor iedereen structureel uren aan het overwerken is. Los van de extra inspanning die het vraagt van zichzelf en haar medewerkers, komen daar dan ook nog de extra kosten van het verzuim bij. Ze heeft ineens te maken met een bedrijfsarts en de arbodienstverlening, terwijl ze hier al helemaal geen zin in heeft na een dag hard werken in de salon. Ze wil dan naar huis en languit in een warm bad gaan liggen met een goed boek.
 
Nadat ik het betoog van Isabelle aangehoord heb, stel ik haar nog een vraag. Ik zit er tenslotte toch en kan de komende 20 minuten ook nog niet weg. Ik vraag haar wat ze in de kapsalon doen aan preventie tegen beroepsziekten. Voorkomen is immers beter dan genezen, toch? Hebben ze gedacht aan aangepast kappersmeubilair, inrichting van de salon en werkhoudingen? Het is voor haar en haar collega’s van groot belang om fysieke belasting en ‘RSI-achtige bewegingen’ zoveel mogelijk te voorkomen. Is er in de salon bijvoorbeeld voldoende aandacht voor afwisseling in houding en beweging? Gebruiken ze ergonomisch verantwoord materiaal (bijvoorbeeld: goed instelbare pompstoelen, kappersfietsen, goed instelbare wasbakken en scharen met pinksteun)? Is er voldoende werkruimte in en rondom de stoel waarin de klant zit (pompstoel, wasbak), zodat de kapper zich niet in allerlei bochten hoeft te wringen of te ver moet reiken om het werk te kunnen doen?
 
Waar normaal gesproken een stortvloed aan woorden van de kapster in kwestie over me heen zou rollen, blijft het nu even angstvallig stil. Ze begint met het wegföhnen van de losse haartjes uit mijn nekstreek en laat de achterzijde van mijn kapsel in de spiegel zien. De lengte is prima. Mijn nieuwe kapsel is af.
 
Bij het verlaten van de salon groet Isabelle me vriendelijk en zegt: “zal ik, in het kader van preventie, voor de volgende keer een kleurspoelinkje bestellen? Voorkomen is immers beter dan genezen!”
 
Ik denk dat ze het begrijpt!
Stan van Gestel
Arbeidsdeskundige
Werkmans
Share by: